Op donderdagmiddag 6 juni 0m 14.30 uur geeft Mirjam Westen speciaal voor Vrienden een rondleiding over de beeldententoonstelling Beelden op de Berg in het Belmonte Arboretum in Wageningen. De twaalfde editie van deze tentoonstelling, getiteld Heksenkruid – decolonising botany, is ingericht door Mirjam en staat in het teken van dekolonisatie van plantenkennis. Van 1 juni tot 15 september 2024 zijn tegen een schitterend decor kunstwerken van veertien internationale kunstenaars te zien. Hoe en door wie is de kennis over natuur, planten en bomen vergaard? Hoe is deze kennis verweven met aspecten zoals migratie, kolonialisme, nationalisme en economisch gewin? En hoe speelt dit in de tradities en legenden die aan de Wageningse berg zijn verbonden
Mirjam Westen, voormalig conservator voor Museum Arnhem en voor veel Vrienden geen onbekende, vertelt tijdens de rondleiding over de werken van de deelnemende nationale en internationale kunstenaars.
Mirjam Westen introduceert een aantal van de exposerende kunstenaars
Karen Sargsyan woont en werkt in Arnhem
In februari 2024 is, met medewerking van Graangeluk, spelt en rogge ingezaaid op een locatie in het Belmonte Arboretum. De locatie biedt een doorkijk naar het Westerveld waar in de zomer eveneens het goudgele graan te zien zal zijn. De locatie is bestemd voor de installatie van Karen Sargsyan Sargsyan is in 1973 geboren in het Armeense Yerevan. Hij vluchtte in 1998 naar Nederland en woont in Arnhem. Hij nam in 2006-2007 deel aan de Rijksakademie in Amsterdam. Sindsdien maakt hij kleurrijke, theatrale installaties. Zijn sculpturen verbeelden vaak een beslissend moment in het leven van een historische figuur dan wel een personage uit een bekend (fictief) verhaal.
Sargsyan heeft voor ‘Heksenkruid – decolonising botany’ de strijd tussen twee Russische wetenschappers als uitgangspunt genomen. De plantkundige en geneticus Nikolai Vavilov (1887 … 1943) die zijn leven wijdde aan de veredeling van gewassen als graan en mais om een einde te maken aan de hongernoden, wordt in 1940 gearresteerd op grond van een valse aanklacht door zijn rivaal, de bioloog Trofim Lysenko (1898 … 1976). De strijd in Sargsyans installatie wordt uitgevochten te midden van een graanveld in het Belmonte Arboretum!
Su Melo (Rancagua, Chili) woont en werkt in Amsterdam.
Het is februari 2024 als kunstenaar Su Melo het Belmonte Arboretum opnieuw bezoekt. Ze is opgetogen over de locatie voor het nieuwe werk dat zij gaat maken voor de 12e editie van Beelden op de Berg: tussen de tamme kastanje en wilde walnotenbomen in het vleugelnotenbos. De bomen zijn nu nog kaal, maar komende zomer wordt dit een luwtevolle plek die alle gelegenheid biedt om stil te worden, te luisteren naar de omringende natuurgeluiden en zich één te voelen met de natuur. Want daar streeft Melo naar met het werk ‘Congress room. Way of being ecocratic’. De voortang van haar werk aan deze nieuwe sculptuur in het EKWC (Europees Keramisch Werkcentrum) in Oisterwijk is te volgen via Melo’s blog op Instagram: https://www.instagram.com/_su_melo_/
Na het behalen van haar bachelor aan achtereenvolgens de kunstacademie UNIACC in Santiago (Chili) en de Gerrit Rietveld Academie, heeft Su Melo zich in Amsterdam gevestigd. Haar grote passie is keramiek. Haar verblijf in woongemeenschappen en keramiekcollectieven in de Zuid-Amerikaanse Andes en in India heeft haar denk- en artistieke werkwijze beïnvloed; mens en natuur ervaart Melo niet als op zichzelf staande entiteiten maar als onderling verbonden. Melo maakt objecten waarin we abstracte amorfe vormen en realistische ledematen zoals een been of arm herkennen. Zij ziet haar sculpturen als “active agents, as personal translators of multisensory knowledge.” Haar doel is om via beelden mensen bewust te laten worden van een “web waarin mensen, natuur en objecten op gelijkwaardige manier met elkaar verbonden zijn”. Bezoekers mogen dan ook op haar sculptuur gaan zitten om die verbondenheid te ervaren: feeling ecocratic!
Ana Bravo Pérez (Pasto, Colombia) woont en werkt in Amsterdam.
In het multimediale werk van de Colombiaanse kunstenaar Ana Bravo Pérez staan migratie, geheugen, ballingschap en (de)kolonisatie centraal. Haar studies voeren haar van film- en kunstopleidingen aan de University of Auckland in Nieuw-Zeeland), naar Caracas (Venezuela), Cuba, Buenos Aires (Argentinië) en Amsterdam. Haar ervaringen als migrant vormen een belangrijk uitgangspunt in haar films, installaties en performances. In 2005 is ze haar geboorteland vanwege geweld ontvlucht. Bravo Pérez realiseerde zich in Colombia dat de overweldigende natuur uit haar jeugd ook het decor was van een oorlog die ooit begon met kolonisatie en de exploitatie van natuurlijke bronnen. In haar werk vestigt zij de aandacht op de winning van natuurlijke grondstoffen zoals goud en steenkolen en plaatst deze in relatie tot de koloniale geschiedenis, de uitbuiting van de aarde en het neoliberalisme.
Inspiratie voor haar aanpak biedt het begrip ‘quipu’, een systeem van koorden en knopen waarmee gegevens en verhalen werden vastgelegd door de Inca’s en andere gemeenschappen in de Andes. Het begrip werd begin 17e eeuw beschreven door de eerste antikoloniale schrijver van het Andesgebied, Felipe Goman Poma de Ayala, in zijn El primer nueva corónica y buen gobierno [De eerste nieuwe kroniek en goed bestuur]. Hij zag hoe de traditionele leefwijze van de Andesbevolking op grove wijze werd verwoest door Europese veroveraars en hoopte met dit boek de oude waarden weer in ere te herstellen.
Het begrip ‘quipu’ inspireert Bravo Pérez tot gelaagde installaties waarin ontheemding, migratie en trauma in relatie tot de koloniale uitbuiting invoelbaar worden. Bravo Pérez wil geschiedenissen belichten die door het Westerse koloniale perspectief worden vertekend of genegeerd. Indrukwekkend was haar solopresentatie ‘If we remain silent’ in Casco Art Instituut in Utrecht, najaar 2023. De tentoonstelling vormde een eerbetoon aan vrouwelijke sociale leiders en activistes in Zuid-Amerika die hun leven hebben verloren in de strijd tegen de ecologische vernietiging van het land en de afbraak van hun gemeenschap.
Schending van mensenrechten en vernietiging van het landschap staan ook centraal in haar filminstallatie ‘Mother Earth’s Inner Organs’ (2022). De film gaat over de winning van steenkool en de gevolgen voor de lokale gemeenschappen in het Colombiaanse Guajira; zij hebben gezondheidsklachten veroorzaakt door de milieuvervuiling en worden verdreven van hun land. Colombiaanse mijnbouwbedrijven zijn betrokken bij mensenrechtenschendingen. Nederland is al decennia een van de grootste importeurs van steenkool uit Colombia, maar de Nederlandse afnemers worden nauwelijks geassocieerd met de sociale en gewelddadige omstandigheden die ermee zijn gemoeid.
In het Belmonte Arboretum verbindt Ana Bravo Pérez in een rituele opstelling grondstoffen uit haar geboorteland met de aarde rondom een boom die oorspronkelijk uit het Amerikaanse continent in Europa is gezaaid, de plataan.
Bravo Pérez: “Although I cannot escape being complicit in the mining of coal by using electricity in the Netherlands, I sympathize with the struggle of indigenous communities in Colombia and their claims for climate justice, reparation and self-determination.”
Razia Barsatie (1982, Suriname, woont en werkt in Amsterdam en Paramaribo)
Razia Barsatie studeerde in Suriname aan de Nola Hatterman academie en vervolgde haar opleiding aan de Gerrit Rietveld academie en de Rijksakademie in Amsterdam. In haar werk gebruikt zij vaak pigmenten van kruiden en specerijen, zoals bleek tijdens de eindpresentatie op de Rijksakademie in 2022 waar haar presentatie al van een afstand was te ruiken. Zij had een grote ruimtelijke installatie gemaakt die was bedekt met een mix van oranjekleurige specerijen: kurkuma, chilipeper en masala. Via geur creëerde zij zo een “beschermende en troostende” sfeer die herinneringen oproept, aldus de kunstenaar. Zij wil met haar werk bepaalde gevoelens visualiseren die vaak niet bespreekbaar zijn in de Hindoestaanse cultuur waarin ze is opgegroeid.
Sinds 2013 experimenteert Barsatie met planten en kruiden, met het doel om biologische materialen te ontwikkelen waarmee zij kan tekenen of installaties maken. Behalve specerijen gebruikt ze ook het zetmeel uit de cassavewortel (tapioca) om twee- en driedimensionale objecten te maken. Het zijn semi-transparante objecten die fragiel ogen en die doen denken aan menselijke huid.
Barsatie initieerde in 2022 het collectief Un Prati a Patu (CUPP) dat erop gericht is kennis en ervaringen op het gebied van ecologische en lokale materialen tussen kunstenaars in Suriname en Nederland uit te wisselen. Het publiceerde in 2023 een mooie publicatie over hun bevindingen.
Op dit moment is het werk ‘Labyrinth Within’ van haar te zien, dat zij samen met Sarojini Lewis ontwikkelde voor de tentoonstelling ‘Een Lekkere Dood’ in het Amsterdamse Uitvaart Museum Tot Zover. Het gaat over het innerlijk labyrint in relatie met hun Hindoestaans Surinaamse cultuur. Komende zomer gaat zij naar Kumasi in Ghana voor een artist-in-residency. Maar voor die tijd zal zij een nieuw werk installeren in het Belmonte Arboretum.
Voor de 12e editie van Beelden op de Berg ging Barsatie op zoek naar materialen die weer en wind kunnen trotseren. Het thema van de tentoonstelling – decolonising botany – inspireerde haar om een installatie te maken over de complexe historische verbondenheid van Nederland en Suriname. Als voormalige kolonie werd Suriname eeuwenlang uitgebuit als wingewest. Onder de titel ‘Gift of a Root’ (a cultural connection through plants) wil zij de natuurlijke grondstoffen van Suriname over het voetlicht brengen waarmee Nederland zich verrijkt heeft. Haar installatie wordt overdekt met een netwerk van wortels dat symbool staat voor de koloniale verbinding. #4:
Susanne Khalil Yusef (Duitsland, woont en werkt in Nijmegen en Amsterdam)
Susanne Khalil Yusef behaalde in 2018 haar bachelor beeldende kunst aan de St Joost academie in ’s-Hertogenbosch. Op dit moment is zij artist in resident aan de Rijksakademie in Amsterdam. Gaandeweg haar studie verdiepte zij zich intensief in haar familiegeschiedenis en de Palestijnse diaspora. In 2014 nam zij een semester deel aan de International Academy of Art Palestine in Ramallah. Het verblijf aldaar en haar eigen familiegeschiedenis vormen de voedingsbodem voor haar werk.
Centraal staan thema’s als thuisland, migratie, ballingschap, identiteit en (post)koloniale verhoudingen. Khalil Yusef maakt installaties die zijn samengesteld uit een grote hoeveelheid objecten in diverse media, zoals tekeningen, schilderijen, textiele wandkleden, keramische en bronzen sculpturen, video en neonlicht. Een terugkerend element in haar presentaties zijn grote keramische potten die vaak de vorm hebben van een hoofd. Ze zijn gedecoreerd met dieren zoals een slang, dromedaris en kikkers, of met voorwerpen als een vuurtoren, hart, geweer of kralen.
Haar nieuwe werk voor Heksenkruid – decolonising botany (12e editie Beelden op de Berg) bestaat uit een metershoog portret, gemaakt van keramiek. Uit het hoofd groeien Libanese cederbomen, dezelfde soort als die waarmee het historische Palestina is beplant. Op deze wijze vestigt de kunstenares de aandacht op de relatie tussen bepaalde eigenschappen van bomen en politieke geschiedenis; meer dan 600 Palestijnse dorpen zijn sinds de oprichting van de zionistische staat in 1948 verdwenen. De bewoners werden verdreven en de huizen en gebouwen met de grond gelijkgemaakt. De snelgroeiende bomen zijn uitgegroeid tot bossen die de herinnering aan de vroegere Palestijnse bewoners proberen uit te wissen.
Beya Gille Gacha (1990, Parijs)
“Wat kunnen we leren van bomen? Waarom zijn zij zo waardevol voor ons?” De Frans-Kameroense kunstenaar Beya Gille Gachahoopt dat haar nieuwe werk ‘Sentinelle’, deze – en nog veel – meer vragen zal oproepen. Gille Gacha besloot voor Beelden op de Berg een eerbetoon te maken aan de Afro-Braziliaanse eco-feministe Fabiana Ex-Souza die een ‘ecology of care’ praktiseert. Ze neemt haar nu letterlijk als uitgangspunt voor een sculptuur. Om een afgietsel te vervaardigen van Fabiana verbleeft de kunstenaar als artist-in-residence in het Sacatar Instituto in Bahia in Brazilië. Gille Gacha is bekend geworden met figuren waarvan de huid is bedekt met glanzend blauwe kralen, in de traditie van de Bamileke, de etnische gemeenschap waartoe haar Kameroense moeder behoort. Ook ‘Sentinelle’ zal worden bedekt met deze kralen. Er is gezocht naar een geschikte boom in het arboretum om deze vrouwfiguur te kunnen plaatsen. ‘Sentinelle’ wordt geholpen door de bomen om de wereld vanuit een ander perspectief te zien, schrijft Gille Gacha.
Kim Ng (1965, Kluang, Johor, Maleisië), woont en werkt in Kuala Lumpur)
Welke planten gelden als inheems en welke als exoten? Valt dat onderscheid nog wel te maken in de wereld die zo geglobaliseerd is? Voor Heksenkruid – decolonising botany vestigt Kim Ng de aandacht op deze vragen. Onder de titel Pindah (move/relocate/travel) ensceneert deze Maleisische kunstenaar een dialoog tussen planten over kolonisatie en biodiversiteit. Op twaalf ‘stoelen’ zien wij afbeeldingen van typisch Maleisische planten, die bij nader inzien wellicht niet inheems zijn maar afkomstig uit andere werelddelen, en eeuwen geleden door de Europese kolonisten zijn geplant. Kim Ng combineert deze afbeeldingen met echte tuinplanten uit Nederland die op hun beurt vaak uit andere windstreken afkomstig zijn. De titel van zijn installatie verwijst naar de reis die planten afleggen, van hun oorspronkelijke habitat naar andere locaties; een ‘reis’ die is begonnen vanaf het moment dat Maleisië werd gekoloniseerd in 1511 door achtereenvolgens Portugal, Nederland en Engeland, en nu uitmondt in de verdwijning van soorten door de uitputting van land door internationale conglomeraten en investeerders, aldus de kunstenaar.
Na zijn bachelor in Maleisië voltooide Kim Ng zijn masters aan de University of Westminster en aan de London Metropolitan University in Londen. Terug in Kuala Lumpur maakte Kim Ng naam met keramische sculpturen en prentkunst, maar al snel daarna ook met schilderijen en installaties van gevonden voorwerpen. In veel van zijn werk ligt subtiel commentaar op politieke en maatschappelijke ontwikkelingen besloten.
In zijn wandcollage Group of 13 Malaysia states map (2014) bijvoorbeeld hangen de contouren van alle Maleisische deelstaten, ieder met het onderschrift ‘Land for Sale’; waarmee Kim Ng niet zonder ironie verwijst naar de buitenlandse investeerders die voor een schijntje grote percelen grond in Maleisië opkopen.
Tijdens de Biënnale van Venetië (2022) nam Kim Ng deel aan de Maleisische tentoonstelling Pera + Flora + Fauna. The Story of Indigenousness and the Ownership of History. Zijn installatie Bunyi Senyap Benih (The Silent Sound of Seeds) omvatte tientallen kralenstrengen die vrij in de ruimte hingen en bij aanraking een zacht geruis lieten horen. De strengen zijn gemaakt van handgevormde kralen van klei, die zaden voorstellen. Het materiaal klei staat voor Ng voor het samenleven van de mens met de natuur, en omgekeerd, hoe de natuur verandert door de aanraking van de mens. Beide zijn als in een kralenketting met elkaar verbonden. Hoewel de installatie in eerste instantie poëtisch aandoet, ligt aan het materiaal, de kleuren, de vorm en de structuur een kritische commentaar ten grondslag. Het gaat Ng om de lakse houding ten aanzien van de natuur en het milieu door de mensen die het land bezitten. Hij beschouwt het ‘zaad’ als metafoor voor de essentie van de oorsprong en het begin van levensvormen, en voor eigendom, identiteit, hiërarchie en maatschappelijke verschillen. De kleizaden verbeelden ‘stille’ stemmen, die hulpeloos versteend zijn in tijd en plaats, niet in staat om de afbraak van biodiversiteit een halt toe te roepen.
Jerrold Eliano Saija (1996, Sittard), woont en werkt in Amsterdam
Belangrijk thema in het werk van Jerrold Saija is de invloed van het koloniale verleden van de Molukken op het heden, op zijn familie en op hemzelf. Door zich te verdiepen in het verleden hoopt Saija nieuwe toekomstbeelden te kunnen visualiseren. Hij put inspiratie uit overgeleverde verhalen, herinneringen, archieven, en uit rouw en Molukse “geneugten”. Hij wil voorouderlijke kennis ontsluiten om processen van heling te stimuleren, na eeuwen van geweld, uitbuiting en assimilatie. In zijn werk verwijst Saija vaak naar typische grondstoffen van de Molukken, zoals de kruidnagel en de sagopalm. Voor Heksenkruid – decolonising botany maakt Saija een installatie waaruit zijn fascinatie voor de Molukse sagopalm blijkt. De sagopalm wordt als voedingsbron en als bouwmateriaal gebruikt op de Molukken. Hij geldt als een bedreigde soort. Saija volgde de reis van één specifieke sago die van Melanesië verplaatst werd naar de Hortus botanicus Leiden. Voor de kunstenaar staat de sagopalm symbool voor de diaspora en identiteit van de Molukkers in Nederland.
In tegenstelling tot de Molukse identiteit overleefde de boom het helaas niet. In het Belmonte Arboretum presenteert Saija een eerbetoon aan de sagopalm, die voor hem symbool staat voor de veerkracht van de Molukkers. De boom heeft mogen loslaten, niet opgeven, maar rusten, zo schrijft de kunstenaar. Het eerbetoon neemt de vorm aan van een spekkoek, die Saija associeert met begrafenissen waar deze lekkernij wordt geserveerd. De spekkoek – gemaakt met typische Moluks-Indische ingrediënten als nootmuskaat en kruidnagel – ziet hij als blijk van respect, waarmee ook de overlevingsdrang van de sagoboom kan worden gevierd.
Jerrold Saija voltooide in zomer 2023 de masteropleiding Ecologies of Transformation aan het Sandberg Instituut in Amsterdam. Overgeleverde verhalen en typische Molukse grondstoffen, zoals de kruidnagel en de sagopalm vormen een belangrijke inspiratiebron. Zijn fascinatie voor de kruidnagel ontstond toen Saija op reis ging naar zijn grootvader op het Molukse eiland Ambon en van hem leerde over de beladen koloniale geschiedenis. De gedroogde, nog gesloten bloemknop van de kruidnagelboom, die uitsluitend op de Molukken groeide, was vanaf de middeleeuwen een zeer gewilde specerij. Europese kolonisten voeren naar de Molukken, veroverden land, doodden en verdreven de oorspronkelijke bewoners, en hadden eeuwenlang het monopolie op de handel in kruidnagel en nootmuskaat. Saija gebruikte in het werk Nagels zonder hoofden (2021) kleine, harde kruidnagels in combinatie met grote over elkaar liggende steunbalken van flexibel materiaal. Door te spelen met tast, geur, zicht en geluid slaagde Saija erin verschillende zintuigelijke prikkels op te roepen. Dat gebeurde ook in de geestige installatie 70 teugen, die bestond uit 70 lange kretek-sigaretten die uit gaten staken. Bezoekers mochten er een teug van nemen. Saija bracht zo in herinnering dat Molukkers 70 jaar geleden werden gedwongen zich te vestigen in Nederland. Saija’s interesse in de sagopalm bleek tijdens zijn solotentoonstelling in P/////AKT afgelopen najaar. Hij exposeerde meerdere werken die door het materiaalgebruik verwezen naar sagomeel, en met reproducties van de boom waarmee hij een zelfportret samenstelde. Komende zomer is meer werk van hem te zien in Wageningen, in Museum De Casteelse Poort en in verpleeghuis Rumah Kita.
Juan Arturo García (1988, Mexico-stad, woont in Amsterdam en Mexico-stad).
Juan Arturo García is gefascineerd door de vraag hoe de botanische wetenschap samenhangt met (post)kolonialisme, economische belangen en uitbuiting. Hij interesseert zich in het bijzonder voor de herkomst van en handel in kinine. Deze grondstof is afkomstig uit de bast van de rode Kinaboom [Cinchona pubescens] uit de Andes in Zuid-Amerika. De inheemse bevolking gebruikte deze grondstof tegen koorts. Toen Europese kolonisten hier eenmaal kennis van kregen ontstond er vanaf het midden van de 17e eeuw een bloeiende handel in kinine, met de dreigende uitsterving van de boom door roofbouw tot gevolg. Wat waren de gevolgen van deze roofbouw? Welke gevolgen had de winning van deze grondstof voor de lokale bevolking?
Geïnspireerd door de handel en wandel van kinine maakt García voor de 12e editie van Beelden op de Berg een installatie die veel weg heeft van een raadselachtig laboratorium, getiteld A theatre of truth. Het oogt als een werkplaats, waar kinine wordt gewonnen uit de bast van de kinaboom, maar lijkt ook op een junglelaboratorium waar tegenwoordig andere botanische grondstoffen worden geëxploiteerd. In de zomertentoonstelling in Museum De Casteelse Poort, om de hoek van het Belmonte Arboretum, laat García een wandplaat zien over de geschiedenis van kinine, de strijd om eigendom en kennis hierover in de afgelopen 500 jaar.
Juan Arturo García voltooide in 2023 de Rijksakademie in Amsterdam. Hij studeerde daarvoor aan het Centro de Diseño, Cine y TV en de National Autonomous University of Mexico, in Mexico City, en aan de masteropleiding van het Sandberg Instituut in Amsterdam.
Ook zijn eerdere werken thematiseren de samenhang tussen de botanische wetenschap, (post)kolonialisme en economische belangen. In zijn film The Inner Life of Exterior Plants (2019) bijvoorbeeld, vindt een discussie plaats tussen botanisten in een bananenplantage en in een botanische tuin, over trends in tuinieren, de classificatie van planten en de gevaren van monoculturen.
De grondstof kinine staat centraal In zijn fictieve documentaire Taxonomic Ambiguity (2022). García ensceneerde een ontmoeting tussen twee 18e -eeuwse botanisten in Nueva Granada (het gebied dat nu Columbia, Venezuela, Ecuador en Panama omvat). De een is de inheemse ‘ongeschoolde’ plantkundige Sebastián José López Ruiz die weet wat de positieve eigenschappen van de rode Kinaboom zijn: de bast van deze boom kan worden gebruikt als koortswerend middel. De andere is de Spaanse priester en botanist José Celestino Mutis die hem op zijn ‘ontdekkingstochten’ tegenkomt. Hij ziet al snel mogelijkheden om deze positieve eigenschappen om te zetten in een winstgevende handel van kinine, die uitgroeit tot het eerste farmaceutische kartel in de wereld. Indirect ontsluit de film hoe de Europese koloniale overmacht leidt tot de verdringing van lokale, inheemse kennis in Midden-Amerika.
Op dit moment werkt García aan een nieuw project, getiteld Disappearing Landscapes waarin hij de sporen volgt van de lucratieve handel in kinine in Zuid-Amerika en in Nederland.
Kristina Norman (1979 Tallinn, Estland) woont en werkt in Tallinn
Tijdens haar oriëntatie bezoek aan Wageningen vond Kristina Norman een misvormd en onvolgroeid appeltje vlak bij het kassencomplex Unifarm op de WUR-campus. Was dit appeltje ontsnapt aan de eisen van veredelaar en wetenschap? Het inspireerde haar nieuwe werk Rebel Apple voor de tentoonstelling Heksenkruid – decolonising botany. En het triggerde haar fascinatie voor het spanningsveld tussen identiteit, nationalisme en Oost-Europese koloniale geschiedenissen, waarvan ook haar eerdere projecten getuigen. Norman verdiepte zich via dit appeltje in de geschiedenis van de Baltische staten, in het bijzonder de relatie tussen nationalisme en botanie. Eeuwenlang zijn de Baltische staten, waartoe Normans geboorteland Estland behoort, overheerst door buurlanden als Rusland en Zweden en door de Baltisch-Duitse adel. In de 19e eeuw zocht deze hogere klasse naar de grondslagen van haar historische aanwezigheid in de regio. Ze probeerde een perfecte appelvariëteit te kweken die haar specifieke Baltische identiteit zou symboliseren.
Een tak van een gecultiveerde appelboom werd uit Duitsland gehaald en geënt op de Estse wilde appelboom (Malus sylvestris). Wat gebeurt er als een appelras niet wil groeien zoals de telers willen? Kan de natuur zich onttrekken aan de wil van de mens? In dat kleine afwijkende appeltje herkende Norman een soort van rebellie. Niet alleen qua vorm ook in kleur wijkt Normans appel af van het ideaal; sporen van de Pruisischblauwe kleur – een van de eerste synthetische pigmenten – herinneren nog aan het streven naar de knechting van de natuur.
Kristina Norman behaalde in 2010 haar Master aan de Estonian Academy of Arts. Haar oeuvre omvat video-installaties, sculpturen en projecten in de openbare ruimte. Ze richt zich op kwesties als collectief geheugen en vergeten, de rol van monumenten en de relatie tussen identiteit, nationalisme en Oost-Europese koloniale geschiedenissen. Voor haar presentatie tijdens de Venetië Biënnale in 2022 vestigde Norman de aandacht op de erfenissen van het kolonialisme vanuit een specifiek Oost-Europees perspectief, geïnspireerd door het levensverhaal van de Estse kunstenares Emilie Rosalie Saal die samen met haar man rond 1900 vertrok naar Indonesië. Saal raakte gefascineerd door inheemse planten zoals de orchidee. Terwijl Saals moederland werd gekoloniseerd door Rusland, maakte het echtpaar vervolgens zelf deel uit van de koloniale macht in Indonesië. Om zelf orchideeën te kweken liet het velden aanleggen, waarvoor huizen van lokale bewoners moesten wijken. Norman maakte een filmtrilogie waarin wordt stil gestaan bij de sociale en ecologische gevolgen van de orchideeënkwekerij, en de verwevenheid tussen handel in planten en kapitaalstromen.
Kathrin Schlegel (1977 Nordhorn, DE) woont en werkt in Amsterdam.
Voor het ontwikkelen van een sculptuur in de openbare ruimte, duikt Kathrin Schlegel altijd eerst in de verschillende verhalen rond een locatie, zowel uit het verleden als het heden. Ze hoopt op deze wijze iets van de geschiedenis van de plek door te laten klinken in het nieuwe werk. Zo verdiepte zij zich voor de tentoonstelling die plaatsvindt in het Belmonte Arboretum in historische afbeeldingen van en teksten over de Wageningse berg (waar het arboretum zich bevindt). Ze werd geraakt door de natuur, door de Holleweg en zijn betekenis als handelsroute, door legenden over matriarchale culturen, priesteressen, een heiligdom en de restanten van een christelijk kapelletje. Schlegel ontwierp vervolgens een grote houten stralenkrans. Maar anders dan de stralenkrans die vaak om het hoofd van een heilige op middeleeuwse schilderijen staat, zal de kunstenares haar stralenkrans hoog in een boom vlakbij de Holleweg hangen, om de boom – de natuur – als het ware ‘heilig’ te verklaren.Met de titel Wat verbeelden wij ons, ondervraagt Schlegel het wereldbeeld waarin een deel van de mensheid zich ‘de kroon op de schepping’ waant. Waarom voelen velen zich boven de natuur verheven? Waar heeft dat toe geleid? Schlegel hoopt dat haar werk de bezoeker uitnodigt om zijn of haar verhouding tot de natuur te overdenken. Wat verbeelden we ons, in de zin van: wie denken we wel niet dat we zijn?
Kathrin Schlegel heeft sinds haar Master van het Sandberg Instituut in Amsterdam ruime ervaring opgebouwd met werk in opdracht voor de openbare ruimte. Voor het ontwikkelen van nieuw werk verdiept zij zich eerst uitvoerig in de locatie. In de artistieke vertaling combineert zij vaak eeuwenoude ambachtelijke technieken met hedendaagse technologieën. Een aantal onderwerpen keert telkens terug in haar oeuvre, zoals (het verlies van) gemeenschappelijke vormen van spirituele beleving, ongebreideld gebruik van onze natuurlijke omgeving en de implicaties van technologische vooruitgang.
Een voorbeeld van het reactiveren van cultureel erfgoed is haar werk voor de Erasmus Universiteit Rotterdam, Der Stein des Weisen (2012 … 2018). Schlegel nam de historische sokkel van het bronzen standbeeld van Erasmus uit 1622, dat ergens anders in de stad staat, op in haar eigen kunstwerk. Zij haalde de sokkel uit de beslotenheid van een binnenplaats en bracht hem terug in de publieke ruimte van de universiteitscampus. Figuurlijk bracht Schlegel de sokkel tot spreken over onze eigen tijd met een indrukwekkende ‘gedachtenwolk’, uitgevoerd in gepolijst roestvrij staal.
Voor het werk Feeding from the Tree of Knowledge (2017 … 2021) onderzocht Schlegel eerst de geschiedenis van haar opdrachtgever, in dit geval de Universiteit NMBU nabij Oslo, ooit begonnen als landbouwschool. Een stukje korstmos op de bast van de boom die vlak na de stichting van de school in 1864 is geplant, legde zij met een CT-scan vast en zo stond het kleine symbiotische organisme model voor haar monumentale bronzen sculptuur. Zij nam korstmos als uitgangspunt om diens belang voor het klimaat aan de orde te stellen: de vaak veronachtzaamde korstmossen zijn verantwoordelijk voor de helft van de natuurlijke stikstoffixatie op aarde en nemen evenveel CO2 op als er jaarlijks vrijkomt door verbranding van biomassa.
Femke Herregraven (1982 Nijmegen), woont en werkt in Amsterdam
Wandelend langs de kleurrijke rhododendrons, camelia’s en bloesems in het Belmonte Arboretum is het moeilijk voorstelbaar dat zich hier, op de rand van de stuwwal eeuwen geleden dramatische taferelen hebben afgespeeld. Slechts de symbolen van een kruis, rad en galg op een oude cartografische kaart herinneren er ons aan dat op deze locatie een galg heeft gestaan. Vanaf de vijftiende tot in de zeventiende eeuw werden op soortgelijke locaties in Europa ter dood veroordeelden opgehangen als afschrikwekkend voorbeeld. Velen van hen waren oudere, alleenstaande vrouwen, kruidenvrouwen en vroedvrouwen die van hekserij werden beschuldigd. Nadat kunstenaar Femke Herregraven werd gevraagd nieuw werk te maken voor de twaalfde editie Beelden op de Berg verdiepte zij zich in de cultuurhistorische achtergronden van deze locatie op de Wageningse berg, die ook wel Galgenhuchje wordt genoemd. Zij legt verbanden tussen kennis van de medicinale werking van kruiden en planten en de heksenvervolging. Ze achterhaalde meer dan vierhonderd namen van ter doodveroordeelde vrouwen in Nederland. Hun namen gaan een rol spelen in de omvangrijke installatie die het gebied rondom het Galgenhuchje zal markeren.
Een hoofdrol is weggelegd voor twee majestueuze zomereiken die tijdelijk worden vernoemd naar twee veroordeelde vrouwen, Aleyda & Entgen. Aleyda uit Almen werd in 1472 als ‘heks’ veroordeeld; Entgen is de naam van het slachtoffer in 1674. De installatie is een eerbetoon aan hen en aan hun kennis van planten en kruiden.
Beeldend kunstenaar en onderzoeker Femke Herregraven volgde na haar opleiding aan ArtEZ de Rijksakademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Zij promoveert binnenkort als Creator Doctus aan het Sandberg Instituut. Van meet af aan gaat haar interesse uit naar hoe machtsstructuren, financiële markten, geologie, ethiek en wereldwijde klimaatverandering met elkaar samenhangen. Een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld het delven van lithium, wordt door haar vanuit verschillende invalshoeken geanalyseerd waarna de samenhang met winstbejag, ecologische afbraak, en het effect daarvan op individuen en de omgeving op verrassende manieren inzichtelijk wordt gemaakt. De catastrofe-obligatie is het onderwerp van Diving Reflex (Because We Learned Not to Drown, We Can Sing) (2019). In deze installatie zoomt Herregraven in op een soort verzekering die de werelden van geologie en financiën met elkaar verbindt. Wanneer een gebied getroffen kan worden door een natuurramp, zoals een vulkaanuitbarsting, kan een verzekeraar obligaties verhandelen om mogelijke schade te dekken. De kunstenaar ontsluit in haar installatie het handelssysteem dat gebaseerd is op mógelijke toekomstige rampen.
In het werk Malleable Regress (2016 … 2018) legt Herregraven een verband tussen een plant en technologische vernieuwing. Ze onderzocht de herkomst van rubberen blokken met de merknaam Tjipetir die sinds een paar jaar aanspoelden op stranden. Ze bleken afkomstig van een scheepswrak van de gelijknamige rubberplantage op Java. De plantage verwerkte het melksap van de Indonesische guttaperchaboom dat een bijzonder gunstige eigenschap bleek te bezitten: het is namelijk bestand tegen zeewater. Het bedrijf verscheepte decennialang de blokken naar het Verenigd Koninkrijk die daarmee zijn telegraafkabels op de oceaanbodem isoleerde tegen het zoute water. De toenemende vraag naar deze latex leidde tot een ecologische ramp: de boom is nu uitgestorven. Malleable Regress wordt vanaf 1 juni getoond in Museum De Casteelse Poort in Wageningen.
Buhlebezwe Siwani (1987, Johannesburg, Zuid-Afrika) woont en werkt in Amsterdam en Kaapstad
Eeuwenlang waren geneeskunde en botanie met elkaar verbonden totdat het gebruik van bepaalde kruiden en planten als een verdachte praktijk werd beschouwd, vooral vanwege de associatie met hekserij. Veel kennis is daarmee verloren gegaan. Hoewel in 1994 het wettelijk verbod op hekserij in Zuid-Afrika werd afgeschaft, heersen er nog steeds hardnekkige vooroordelen ten aanzien van het gebruik van geneeskrachtige planten in traditionele inheemse vormen van ‘healing’. Het zijn deze planten die de hoofdrol krijgen in de installatie van de Zuid-Afrikaanse Buhlebezwe Siwani.
Haar oeuvre omvat schilderijen, performance, fotografie, sculptuur, video en installaties.
Siwani reflecteert kritisch op koloniaal onrecht, de achtergestelde positie van de (zwarte) vrouw, en op de ongelijke relatie tussen Afrikaanse spiritualiteit en het westerse christelijke geloof. Haar werk is sterk verbonden met haar praktijk als Sangoma, spirituele genezer, die streeft naar harmonie tussen de levenden en de doden. Haar performances, die worden vastgelegd in video’s en fotowerken, verwijzen naar gedwongen of vrijwillige verplaatsing van mensen en de onteigening van land in voormalige kolonies. Zij onderzoekt hoe de wonden ontstaan door migratie of ontworteling kunnen worden genezen. Hoe herdefinieer je het concept ‘thuis’ als je in een nieuw land bent? Hoe zorg je voor verankering in een nieuw land? Een belangrijke rol daarin speelt ‘iYeza’, Xhosa voor medicijn, dat verwijst naar helende (vloei)stoffen uit planten. Ook staat iYeza voor het weren van negatieve spirituele energie en het uitnodigen van goede energie. Om te genezen is is het belangrijk terug te grijpen op de geesten van onze overgrootouders en dat wat het land ons schenkt. Zij schrijft: “My work draws on my personal memory of growing up, and my journey as a traditional healer. It considers the flora of Southern Africa and its use in traditional medicines, rituals and daily life, and how this has changed over time. Through these pieces, I hope to reset thinking about ourselves as indigenous people and our plants. This is about healing our spirits, the spirits of our ancestors and recognizing the power in what our land has gifted to us.”
https://www.buhlebezwesiwani.com
Weaving Realities Collective
De rode draad in het oeuvre van Weaving Realities Collective komt voort uit de overtuiging dat er tussen mens en natuur sprake moet zijn van wederkerigheid. In hun werk geven ze uitdrukking aan hun zoektocht naar een alternatieve en een minder vernietigende omgang met de aarde. De omvangrijke collectie bomen en planten uit verschillende continenten in het Belmonte Arboretum vormt het vertrekpunt van hun nieuwe installatie. De collectie vertoont weliswaar een grote diversiteit, maar hij is, volgens de kunstenaars, aangelegd vanuit een eenzijdig perspectief, dat wil zeggen, vanuit westerse classificatiesystemen en taxonomie. Bomen en planten omvatten zoveel meer dan hun Latijnse namen, in hen liggen herinneringen en niet eerder vertelde verhalen besloten. Weaving Realities Collective spoort ons aan om in stilte te gaan luisteren naar hun verhalen, want stilte heeft iets te betekenen. In hun installatie When silence has something to tell maken zij bezoekers deelgenoot van hun persoonlijke ervaringen met ‘dekoloniaal luisteren’. Ze nemen ons mee langs drie verschillende fases: de illusie van vooruitgang; werelden in de schaduw, en tot slot, luisteren – naar culturen, tradities en betekenissen die verder gaan dan botanie, naar veelzijdige kennis over de aarde.
Sinds 2019 werken Aldo Ramos en Yuchen Li samen als collectief. Ze presenteren installaties, rituele performances en workshops rond het concept ‘sentipensar’ – denken door voelen – en het concept ‘praktische dekolonisatie’ dat erop gericht is te leren leven in harmonie met elkaar en de natuur. In hun werk leggen zij verbanden tussen de locatie, sociaal-culturele, economische, politieke en koloniale geschiedenissen, rituelen, tradities en hedendaagse kennis. Het collectief spreekt bij voorkeur over een ‘pluriversal’ in plaats van universele realiteit. Vanuit het streven de verstoorde relatie tussen mensen onderling en tussen mens en natuur te herstellen, grijpen zij terug op eeuwenoude kennis en rituelen van inheemse gemeenschappen. Om ‘te helen’ van de trauma´s, zoals “de koloniale wond en het verlies van biodiversiteit” willen zij leren “luisteren naar de aarde”. Het collectief staat in nauw contact met de Iku (Arhuaco) in Colombia en andere inheemse gemeenschappen in Midden-Amerika. Zij verzetten zich tegen de afbraak van hun leefgebied. Hun kennis werd in 2022 door Unesco uitgeroepen tot immaterieel cultureel erfgoed.
Het collectief richt zich tevens op de (verstoorde) relatie tussen mens en voedselproductie. Door middel van workshops pleiten de kunstenaars voor een ecologisch meer verantwoorde omgang met voedsel. In 2023 publiceerden zij Ancestral Recipes, Seed of Memory.