Voor het eerst sinds 1944 in Nederlands kunstmuseum
“Dit is voor ons een heel belangrijke tentoonstelling,” zegt Saskia Bak, ”want hij biedt een nieuwe kijk op het 20e eeuws realisme”. Twee dagen voor de opening van Kunst in het Derde Rijk verwelkomde Saskia tachtig VVMA-leden voor een preview op deze tentoonstelling. “Museum Arnhem is gespecialiseerd in het realisme van de eerste helft van de twintigste eeuw, maar juist over de periode 1933 … 1945 was in de kunsthistorie nog maar weinig bekend”.
Met de tentoonstelling richt het museum zich op een blinde vlek in de kunstgeschiedenis. Aan de hand van negentig werken wordt een beeld geschetst van de kunst die tijdens het naziregime (1933 … 1945) in Duitsland werd gemaakt en geëxposeerd. Centraal staat de rol van beeldende kunst in deze periode en hoe die door het regime tot een politiek instrument werd gemaakt. Het is voor het eerst sinds 1944 dat een kunstmuseum in Nederland op deze schaal aandacht geeft aan deze beladen periode in de Duitse kunstgeschiedenis.
Speciaal voor de VVMA-bijeenkomst interviewde journalist (en VVMA-lid) Hanny Roskamp conservator Jelle Bouwhuis over de tentoonstelling die hij samen met gastcurator Almar Seinen heeft ingericht. “In het begin van de twintigste eeuw wilden vooral socialistische kunstenaars dat de staat zich meer zou bemoeien met de kunst”, zegt Bouwhuis. Dat gebeurde wél onder het naziregime, maar zeker niet ten faveure van de maatschappijkritische kunstenaars die zich richten op sociale misstanden. “Realistische en figuratieve kunstenaars kregen daarentegen juist een geweldig platform aangeboden”.
Polariseren
Het was een belangrijk moment voor de kunst in nazi-Duitsland: de ingebruikname van het Haus der Deutschen Kunst in München (nu Haus der Kunst) met de eerste Große Deutsche Kunstausstellung en de beruchte lastertentoonstelling Entartete Kunst in 1937. De eerste werd vanaf dat moment jaarlijks georganiseerd en maakte deel uit van de propaganda waarmee het regime de Duitse samenleving verleidde tot de ideologie van het nationaalsocialisme. Eén van de manieren waarop de nazi’s dat deden was door het polariseren van kunststromingen.
Alleen klassieke kunststijlen en realisme waren toegestaan. Moderne stromingen zoals expressionisme, kubisme en abstractie werden door het regime afgewezen, belachelijk gemaakt, entartet (‘ontaard’) verklaard en uiteindelijk verboden. Ook thematisch moest de kunst dienstbaar zijn aan de nazi-ideologie, of deze in ieder geval niet ondermijnen. Door deze vergaande polarisatie drukte het naziregime een stempel op de kunstgeschiedenis, zelfs lang nadat de Tweede Wereldoorlog voorbij was. Na de oorlog keerden de rollen om en werd het realisme ‘gecanceld’ vanwege de associatie met nationaalsocialistische cultuurpolitiek.
Beeldmanipulatie
Kunst werd ingezet als een effectief middel om het volk te verleiden tot de nazi-ideologie en vormde tegelijk een afleiding van de misdadige praktijken van het regime. Beeldmanipulatie ten top, met grote maatschappelijke impact. Tentoonstellingscatalogi, kunsttijdschriften en ansichtkaarten zorgden voor een constante popularisering van de tentoongestelde werken en schreven ze in het visuele geheugen van een hele generatie. De Große Deutsche Kunstausstellungen werden massaal bezocht: in 1942, tijdens het hoogtepunt van de oorlog, wisten 850 000 bezoekers de weg naar het Haus der Deutschen Kunst te vinden om de eigentijdse kunstwerken op de tentoonstelling te bewonderen en te kopen.
Hoewel de Große Deutsche Kunstausstellungen in München slechts in beperkte mate openlijke propaganda lieten zien, vertoonden ze op 6000 vierkante meter in 1500 werken een begaanbaar wereldbeeld van het nationaalsocialistische regime: het begrip van Heimat (vaderland), de rol van het gezin, arbeiders, landschappen, boeren en soldaten. Ze propageerden een model dat zich richtte op een geromantiseerde voorstelling van het alledaagse leven van werk en gezin en op de heroïsering van een weerbaar atletisch ideaallichaam. Een ogenschijnlijk perfecte wereld die alle ‘volksgenoten’ visueel moest boeien en tegelijkertijd moest zweren bij de nazistaat en zijn idealen van kracht, schoonheid en zuiverheid van de ‘Arische’ mens.
Naast deze subtiele vormen van beïnvloeding waren er ook kunstwerken onmiskenbaar gericht op het tonen van macht, oorlog en nazipropaganda. In de tentoonstelling Kunst in het derde rijk worden hier voorbeelden van getoond zoals enkele monumentale werken die de industriële vooruitgang illustreerden, een stadsgezicht met straten vol hakenkruisbanieren en taferelen met soldaten op het slagveld en optrekkend door veroverd gebied. Zo is er een groot schilderij van Adolf Reich waarop een oorlogsinvalide staat afgebeeld; bedoeld ter verheerlijking van het offer dat hij heeft gebracht voor de Duitse natie.
Kunstenaars
Kunst in het derde rijk presenteert schilder- en beeldhouwwerken van kunstenaars als Claus Bergen (1885 … 1964), Paul Mathias Padua (1903… 1981), Ria Picco-Rückert (1900 … 1966), Adolf Reich (1887 …1963), Ivo Saliger (1894 … 1987), Josef Thorak (1889 … 1952), Else Wex-Cleemann (1890 … 1978), Adolf Wissel (1894 … 1973) en Adolf Ziegler (1892 … 1959). De vraag is: steunden de kunstenaars het regime, of steunde het regime de kunstenaars?
Joden, politieke tegenstanders en andere gediscrimineerde groepen in de maatschappij waren, net als overal in het publieke leven, uitgesloten. De duizenden Duitse (en Oostenrijkse) kunstenaars die voldeden aan nationaalsocialistische criteria, profiteerden van de doeltreffende wijze waarop het regime beeldende kunst inzette als propagandamiddel. Hun werk werd op grote schaal getoond, en voor hoge prijzen aangekocht door particulieren, de staat en haar leiders onder wie Adolf Hitler. Jelle Bouwhuis: “Hitler zelf kocht in de periode 1933 … 1945 maar liefst 1300 kunstwerken”.
Sommigen van de circa 14 000 Duitse kunstenaars in die periode waren overtuigde nationaalsocialisten, maar het grootste deel betrof ‘meelopers’: kunstenaars die toch al werkten in een traditionele stijl maar nu opeens konden profiteren van de grote aandacht van de staat voor hedendaagse kunst. Zij bereikten in de naziperiode de toppen van hun roem, maar zijn sindsdien grotendeels genegeerd, zeker door de kunstmusea. Ze komen slechts marginaal of helemaal niet voor in de algemene geschiedenisboeken van de moderne kunst.
Bruiklenen
De aankopen die de Duitse staat destijds deed zijn nu in beheer van het Deutsches Historisches Museum, dat de meeste werken in bruikleen geeft voor de tentoonstelling Kunst in het derde rijk. Andere bruikleengevers zijn de Pinakothek der Moderne in München en enkele particulieren.
Museum Arnhem gespecialiseerd
Museum Arnhem is onder andere gespecialiseerd in de verschillende vormen van het realisme in de eerste helft van de 20e eeuw. Kunst in het derde rijk is een verdere verkenning van realistische kunst in politieke context, dit keer gericht op Duitsland en de Tweede Wereldoorlog. In 2015 maakte Museum Arnhem al de tentoonstelling Geaarde Kunst, met werk van Nederlandse kunstenaars dat aangekocht werd door de Nederlandse staat tijdens de Duitse bezetting. Een van de openingstentoonstellingen, na een grootschalige verbouwing, was vorig jaar Van Links Naar Rechts. Deze bood een nieuwe kijk op het realisme in de kunst door de lens van de politieke polarisatie in de jaren 1930.
Gedurfd
Museum Arnhem toont kunst en tentoonstellingen die gaan over de samenleving. Het museum zoekt aansluiting bij actuele thema’s en kiest voor een gedurfde programmering. Zo stond in 2022 bijvoorbeeld trans en queer vreugde centraal in de tentoonstelling How Dare You Make Me Feel This Way en biedt de huidige tentoonstelling Tussen grenzen verschillende perspectieven op hedendaagse migratie. Volgend jaar staat er een grote internationale tentoonstelling van vrouwelijke modernisten uit de periode 1920 … 1960 op het programma.
De tentoonstelling Kunst in het derde rijk is mede mogelijk gemaakt met steun van het Blockbusterfonds, de VriendenLoterij, de gemeente Arnhem, het vfonds, Stichting Zabawas, het Prins Bernhard Cultuurfonds, het VSBfonds, het Hendrik Muller’s Vaderlandsch Fonds en het Mondriaan Fonds.
Lees ook: Saskia Bak: ‘Heel belangrijke tentoonstelling’